Groenbemesters zorgen voor een vitale bodem en een succesvolle (boom)teelt

Groenbemesters dragen bij aan een vitalere bodem, die de basis vormt voor elke succesvolle teelt. Het is belangrijk om een goede balans in de bodem te hebben tussen bodemvocht, structuur en nutriënten. Groenbemesters helpen hierbij en laten de bodem vruchtbaarder en gezonder achter. Ze dragen namelijk bij aan de opbouw van organische stof, leggen stikstof vast en zorgen voor een betere bodemstructuur.

Groenbemesters hebben tal van voordelen. Zo leveren ze extra organische stof, al snel 850 tot 900 kg effectieve organische stof per hectare. 'De laatste jaren vindt men het steeds belangrijker om het organischestofgehalte op peil te houden. Omdat we minder dierlijke mest mogen uitrijden, is het belangrijk dat er voldoende organische stof in de bodem komt, zodat het vocht en de voedingsstoffen worden vastgehouden en er meer stikstof wordt geleverd', legt Frans Versteegen, accountmanager bij DLF, uit.

Positief voor wortelstelsel

Groenbemesters kunnen tot wel 100 kg stikstof per hectare vastleggen, die weer vrijkomt voor de volgende teelt. Verder verbeteren ze de bodemstructuur, wat onder meer gunstig is voor plantensoorten met een diepe beworteling. Er wordt namelijk lucht in de bodem gebracht, wat een positieve impact heeft op het wortelstelsel. 'We hebben specifiek voor de boomkwekerij een product dat een korrelige structuur aan de bodem geeft waardoor de grond als het ware mooi uit elkaar valt', vertelt Versteegen. 'Groenbemesters kunnen tot wel 100 kg stikstof per hectare vastleggen, die weer vrijkomt voor de volgende teelt'.

"Groenbemesters kunnen tot wel 100 kg stikstof per hectare vastleggen, die weer vrijkomt voor de volgende teelt"

Bovendien zorgen groenbemesters voor een beter waterbergend en -leverend vermogen. 'Door organische stof toe te voegen, zorg je dat de bodem het vocht vasthoudt. Dit is vooral belangrijk in droge periodes, die steeds vaker voorkomen.' Een ander voordeel is dat slemp en erosie worden teruggedrongen. 'Bij slemp slaat de grond dicht, wat we weleens zien op kleigronden. Met voldoende organische stof is de bodemstructuur beter. Daar komen bijvoorbeeld regenwormen op af, die de structuur in stand houden. Minder erosie betekent dat de bodem minder afspoelt. Dit probleem doet zich vooral voor in de heuvels van Zuid-Limburg.'

Onkruidonderdrukking

Een volgend pluspunt van groenbemesters is onkruidonderdrukking. 'Als je een periode niets zaait, krijg je last van veel onkruid. In dat geval moet je regelmatig mechanisch ingrijpen. Als je groenbemesters zaait, vooral Japanse haver, is de bodem snel dicht. Hierdoor wordt onkruid onderdrukt en hoef je niets aan onkruidbestrijding te doen in zo'n rustperiode. Vooral in de boomkwekerij, die lange teelten heeft, kunnen percelen voor langere tijd braak liggen. Deze worden vaak ingezaaid met een groenbemester om de bodem weer een oppepper te geven.'

Beste groenbemester onkruidonderdrukking: Japanse haver | DLF
Daarnaast kan de inzet van specifieke groenbemesters helpen tegen aaltjes en bodemziekten, die de wortels kunnen aantasten, opbrengstderving kunnen veroorzaken of gewasschade kunnen geven. En last but not least leveren groenmesters een bijdrage aan de verbetering van de biodiversiteit. Dat is niet alleen voor burgers positief; juist ook de kweker profiteert van meer (ondergrondse) biodiversiteit.

"Groenbemesters leveren een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de biodiversiteit. Dat is niet alleen voor de burgers positief; juist de kweker profiteert van meer biodiversiteit"

'Bodemleven speelt een rol bij de afbraak van organische stof (decompositie), de opbouw van stabiele organische stof (humificatie), het vrijmaken van voedingsstoffen uit organische stof (mineralisatie) en bij de opbouw van de bodemstructuur. Bodemleven bestaat onder andere uit microflora, zoals bacteriën en schimmels, en fauna, zoals aaltjes, mijten en wormen. Goed bodemleven is een voorwaarde voor een goede bodemkwaliteit. Een divers bodemleven, bodembiodiversiteit dus, is van belang voor een goede bodem en een gezond gewas.'

Groenbemesters voor de boomkwekerij

De eerste groenbemester is Japanse haver (ras Vitalli); deze is gericht op de bestrijding van aaltjes. Versteegen: 'Het betreft in het bijzonder het wortellesieaaltje, Pratylenchus penetrans. Japanse haver onderdrukt dit aaltje en voorkomt dat het gewas ermee besmet wordt. Deze groenbemester heeft een aantal bijkomstige voordelen. Zo produceert Japanse haver veel organische stof en is het een gemakkelijke groenbemester. Hij heeft een snelle groeiontwikkeling, die zorgt voor een goede onkruidonderdrukking. Als je Japanse haver zaait, staat het gewas er in een week en heeft het de grond snel gedicht. Er bestaan ook tragere groenbemesters, die er vier weken over doen voordat er een compacte bodembedekking is. Hierdoor is er toch kans dat er onkruid opkomt. Het is belangrijk dat je onkruidvorming voorkomt, want onkruid kan er ook weer voor zorgen dat aaltjes zich vermeerderen. Japanse haver is dus een mooi product dat weinig aandacht vraagt en gemakkelijk groeit.'

Een andere groenbemester die aaltjes te lijf gaat, is bladrammenas (Dracula). 'Het gaat om Meloidogyne hapla (het noordelijk wortelknobbelaaltje), dat schade kan veroorzaken in de vasteplanten- en rozenteelt. Deze bladrammenas is zeer resistent tegen Meloidogyne hapla. Boomkwekers die op hun perceel een besmetting hebben met dit wortelknobbelaaltje, kunnen goed met bladrammenas uit de voeten, maar ze moeten dan wel het ras Dracula hebben.'

BCA resistente bladrammenas | DLF

Soedangras

Zoals gezegd zaaien kwekers een groenbemester tijdens een rustperiode van een perceel, waardoor de bodem een oppepper krijgt door de toevoeging van organische stof. Dit kan dus met de genoemde Japanse haver. Maar wie heel veel organische stof wil, kan beter kiezen voor Soedangras (ras Piper). Dit gewas, dat er als riet uitziet, kan wel twee tot tweeënhalve meter hoog worden. Maar Soedangras heeft één groot nadeel: aaltjesvermeerdering. Versteegen: 'De aaltjesproblematiek speelt vooral op lichtere gronden en nauwelijks op kleigronden. Op kleigronden kun je dus kiezen voor Soedangras. Je voegt dan veel meer effectieve organische stof (EOS) toe dan met welke groenbemester ook. Een voordeel is dat deze EOS na een jaar nog aanwezig is. Japanse haver zit hierbij op 1500 kg en Soedangras op maar liefst 5000 kg. De meeste andere groenbemesters halen een EOS-niveau van maximaal 1000 kg. Als er geen problemen met aaltjes zijn, kun je Soedangras selecteren, maar je moet wel ruim de tijd nemen voor de teelt van dat gewas. Japanse haver, met zijn snelle groeiontwikkeling, kun je echter ook met een kortere teeltduur invullen.'

Vital Earth Complex

Voor biodiversiteit zijn wat bredere mengsels van groenbemesters beschikbaar. Hiervoor heeft DLF een prachtig mengsel dat effectief is op meerdere fronten: Vital Earth Complex. Ten eerste op het gebied van beworteling. In het mengsel zit een aantal soorten dat een penwortel maakt die dieper in de grond dringt en de bodem lucht geeft en openbreekt. Ook bevat het mengsel soorten die een mooie korrelige structuur geven aan de bodem. Vital Earth Complex is gunstig voor de bodemstructuur en de diepte van de beworteling.

Daarnaast maakt het biodiversiteitsmengsel veel organische stof. Bovendien bevat het verschillende vlinderbloemigen, groenbemesters die stikstof binden uit de lucht. Het gaat onder meer om lupine, Alexandrijnse klaver en zomerwikke. Die leggen stikstof vast in de wortels, dat weer vrijkomt voor het volgende gewas. 'De kweker profiteert dus van deze stikstoflevering vanuit de bodem voor de nieuwe bomenteelt. Een laatste pre is de biodiverse uitstraling voor de omgeving. In dit mengsel komen bloemetjes, waarop bijen, vlinders en andere insecten afkomen. Dat zie je bijvoorbeeld in het boomkwekerijcentrum Zundert, waar een positieve uitstraling op de omgeving steeds belangrijker wordt. Al met al vang je meerdere vliegen in één klap met Vital Earth Complex. Het is een uitgebalanceerd mengsel waarbij de groei van de soorten goed op elkaar is afgestemd', zo besluit Versteegen.