Succesvol gras doorzaaien is toeval uitsluiten

Alle omstandigheden moeten kloppen bij het succesvol doorzaaien van grasland. En dat lukt niet zomaar, blijkt uit onderzoeken.

Het is niet vanzelfsprekend dat doorzaaien slaagt, zo bleek afgelopen jaren. Samen met VeeteeltGRAS belcihten we twee recent afgeronde onderzoeken naar doorzaaien. Zeker bij droge omstandigheden en veel concurrerende grassen kun je de kieming extra stimuleren door de juiste maatregelen te nemen.

Gemakkelijk is het niet, om het doorzaaien van grasland tot een succes te maken. Eerdere onderzoeken en praktijkervaringen worden nu nogmaals bevestigd door een meerjarige veldproef op grasland op de kleigrond van de Dairy Campus en een melkveebedrijf rondom Leeuwarden. De veldproef is onderdeel van het publiek private onderzoeksprogramma Ruwvoer & Bodem. Dit programma, uitgevoerd van 2016 tot en met 2019, moet de ruwvoerproductie op melkveebedrijven verbeteren. Plantum, de branchevereniging voor graszaadkweekbedrijven en WUR-onderzoekers werken samen in dit programma.
Pas bij de vierde keer doorzaaien met de Vredo Agri-doorzaaimachine telden de Wageningse onderzoekers Herman de Boer en Henk Schilder aanzienlijke hoeveelheden kiemplanten. In de eerste twee jaren werden gemiddeld slechts 25 tot 31 planten per vierkante meter geteld, in het derde jaar 84 planten en in het vierde jaar 418 planten per vierkante meter. De kiemplanten van de eerste twee keer doorzaaien gaven in het volgende seizoen geen verhoging van het aandeel Engels raaigras. Zowel droogte als natheid rondom de inzaai waren hier debet aan. Maar de 84 gekiemde planten in doorzaai in 2018 leverden een betere bezetting op van 5 procent meer Engels raaigras en 5 procent minder ruwbeemd.


Doorzaaien in nazomer

De veldproeven rondom Leeuwarden maken volgens WUR-onderzoeker Herman de Boer duidelijk dat de omstandigheden bij het doorzaaien een doorslaggevend effect hebben op de effectiviteit van doorzaaien. ‘De grote verschillen in opkomst van de kiemplanten tussen de jaren hebben een duidelijke relatie met een aantal factoren. Zo kunnen melkveehouders doorzaaien het best uitvoeren in september.’ De bodem is dan nog goed op temperatuur, de kans op neerslag neemt toe en door een afnemende grasgroei is er minder concurrentie van de bestaande graszode met de kiemplantjes, stelt hij. Doorzaaien in het voorjaar raadt De Boer af. ‘Ik zeg niet dat het nooit kan, maar er is dan veel concurrentie van snel groeiend voorjaarsgras.’
Voor succesvol doorzaaien moet het gras zo kort mogelijk zijn, bij voorkeur direct na een maaisnede. Verder adviseert De Boer melkveehouders om alleen door te zaaien bij een vochtige, kneedbare toplaag, een voldoende hoge temperatuur en bij verwachting van regelmatige neerslag. ‘Wordt aan deze voorwaarden niet voldaan, stel het doorzaaien dan uit. Want doorzaaien bij nachttemperaturen onder de 10 graden of op te droge grond heeft weinig zin.’ De toplaag moet overigens ook niet té nat zijn. ‘Dat gaat weer ten koste van de kieming.’ Krachtig eggen voorafgaand aan het doorzaaien lijkt ook een gunstig effect te hebben op een goed resultaat. ‘Eggen verwijdert onkruid gemakkelijk en doodt organisch materiaal uit de zode, zo creëer je extra ruimte voor kiemplanten’, verduidelijkt De Boer. Ook extra narollen heeft effect. ‘Dit zorgt voor een beter contact tussen de zaden en de grond. Daarnaast voorkomen dichte sleuven uitdroging van de jonge kiemplantjes’, denkt De Boer.

Elk jaar doorzaaien

WUR-onderzoeker Henk Schilder voerde in opdracht van graszaadveredelaar DLF een soortgelijk vierjarig onderzoek uit naar de succesfactoren van doorzaaien, maar dan op de zandgrond van proefboerderij De Marke. De bevindingen van beide onderzoeken vertonen veel gelijkenis. Samengevat: de omstandigheden bij het doorzaaien, zoals droogte, natheid, temperatuur en het goed sluiten van de sneden, hebben een doorslaggevend effect op de effectiviteit van doorzaaien, gemeten aan het aantal getelde kiemplanten. Schilder denkt dat veehouders goede resultaten kunnen boeken met frequenter doorzaaien in kleinere hoeveelheden. ‘Boeren die hun percelen jaarlijks onderhouden door naast wiedeggen ook gras bij te zaaien, houden juist daarmee het percentage Engels raaigras op peil. De werkwijze verschuift dan van grasland repareren naar onderhouden.’
Salesmanager Hendrik Nagelhoud van graszaadveredelaar DLF denkt dat met deze werkwijze veehouders goede resultaten kunnen halen. ‘Het kost jaarlijks wat tijd en een kleine investering, maar dat betaalt zich terug doordat het nieuwe gras door de jaarlijkse vooruitgang in genetica altijd extra opbrengst en voederwaarde geeft.’ Over de aanbeveling van de onderzoekers om gras niet in het voorjaar in te zaaien is Nagelhoud genuanceerder. ‘Als je in het voorjaar kampt met grote open plekken of een te hoog percentage slechte grassen, zou ik niet een heel grasjaar wachten met doorzaaien. Zaai desnoods twee keer door in zo’n jaar, met minder zaad per keer. Dat doen we ook met succes op sportvelden.’


Coating met waterverdeler

‘De kunst van succesvol doorzaaien is om de factor toeval tot een minimum te beperken’, concludeert Nagelhoud. Een middel om de kans op succes te verhogen, is volgens hem het gebruik van een speciale coating om het graszaad. ‘Wij hebben graszaad met een kunstmestcoating. Deze coating bevat een combinatie van stikstof met snelle en met langzame afgifte.’

Hij vertelt dat de coating dit jaar is verrijkt met een waterverdeler. ‘Dit zorgt ervoor dat er minder regenwater nodig is voor een succesvolle kieming en vestiging van de plant. Een bijkomend voordeel is dat de coating het gewicht van het graszaad met 50 procent verhoogt. En hoe zwaarder het zaad, hoe beter het contact met de grond en hoe groter de kans op succes.’