Vanaf 2023 wordt het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) uitgebreid met bufferstroken langs waterlopen. Op deze stroken mogen geen bemesting, chemische gewasbeschermingsmiddelen of biociden worden gebruikt. Een bufferstrook wordt gedefinieerd als een strook grond naast een waterloop die grenst aan landbouwgrond. Het doel van bufferstroken is het beschermen van de waterkwaliteit en het vergroten van de biodiversiteit. Er zijn verschillende soorten bufferstroken met elk hun eigen regels en voordelen. In dit artikel gaan we in op de regelgeving, de voordelen en de praktische invulling van bufferstroken.
Bufferstroken zijn stroken die tussen een waterloop en aangrenzend landbouwperceel liggen, beginnend vanaf de insteek van de sloot. Er zijn verschillende soorten bufferstroken, waardoor er verschillende regels zijn voor wat wel en niet mag op een bufferstrook. In het algemeen geldt in ieder geval dat je op een bufferstrook nooit bemesting, chemische gewasbeschermingsmiddelen of biociden mag gebruiken. De regels voor het gebruik van verschillende bufferstroken zijn als volgt:
Naast de activiteiten die wel en niet zijn toegestaan op de stroken, zijn er ook regels voor de breedte. Het type waterloop bepaalt de breedte van de bufferstrook. Er zijn vijf typen waterlopen: Ecologisch kwetsbare waterlopen, Kader Richtlijn Water (KRW) waterlopen, KRW watervoerende sloten van maximaal 10 meter breed, overige waterlopen en droge sloten.
Wanneer een ecologisch kwetsbare waterloop grenst aan een landbouwperceel, moet er eerst een bufferstrook op de rand van het perceel liggen. Deze bufferstrook moet 5 meter breed zijn. Als de bufferstroken van dat topografische perceel meer dan 4% van het oppervlak beslaan, mag de breedte soms worden teruggebracht. Als de bufferstroken na de eerste berekening nog steeds meer dan 4% van het oppervlak beslaan, mag de breedte soms nog verder worden teruggebracht. Of de breedte mag afwijken van de hoofdregel, ligt aan het type waterloop. Bij een ecologisch kwetsbare waterloop mag de breedte nooit worden teruggebracht. In de tabel hieronder vind je een overzicht van de verschillende typen waterlopen en de bijbehorende breedtes van de bufferstroken.
Tabel 1: Type waterloop en bijbehorende breedtes van bufferstroken
Type waterloop |
Hoofdregel |
1e berekening >4% |
2e berekening >4% |
Ecologisch kwetsbare waterloop |
5m |
5m |
5m |
KRW* waterloop |
5m |
3m |
3m |
KRW* watervoerende sloot van max. 10m breed |
5m |
3m |
1m |
Overige waterloop |
3m |
1m |
0,5m |
Droge sloot |
1m |
1m |
1m |
*KRW: Kader Richtlijn Water
Als je bufferstroken aanlegt, is het belangrijk om rekening te houden met de mestwetgeving. Bufferstroken gaan namelijk ten koste van je mestplaatsingsruimte en de huidige regels van de mestwetgeving gelden ook voor teeltvrije zones. Bovendien gelden er specifieke regels als je deelneemt aan het GLB én het ANLB (Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer). Zo zijn er bepaalde beheerpakketten en activiteiten die je niet mag uitvoeren op bufferstroken. De volgende beheerpakketten zijn bijvoorbeeld niet toegestaan op bufferstroken: ruige mest (7A), bodemverbetering (39B en C), beperking chemische onkruidbestrijding op grasland en bouwland (55A en B).
Daarnaast zijn er ook activiteiten die niet zijn toegestaan op bufferstroken. Zo mag je niet bemesten met ruige stalmest (A06), geen chemische onkruidbestrijding gebruiken op meer dan 10% van de oppervlakte (A07) en moeten gewasresten (zoals maaisel en stro) binnen een bepaalde periode na aanbrengen ondergewerkt worden (A30).
Kruiden zijn een interessante optie voor bufferstroken omdat bemesting, chemische gewasbescherming en biociden niet zijn toegestaan. Kruiden binden stikstof en hebben daardoor minder stikstofbemesting nodig. Bovendien dragen ze bij aan de biodiversiteit. DLF heeft twee mengsels ontwikkeld voor gebruik op bufferstroken: DLF BufferMix voor langs bouwland en MultiMax voor langs grasland.