Bufferstroken – Alles wat je moet weten over bufferstroken binnen het GLB vanaf 2023

Vanaf 2023 wordt het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) uitgebreid met bufferstroken langs waterlopen. Op deze stroken mogen geen bemesting, chemische gewasbeschermingsmiddelen of biociden worden gebruikt. Een bufferstrook wordt gedefinieerd als een strook grond naast een waterloop die grenst aan landbouwgrond. Het doel van bufferstroken is het beschermen van de waterkwaliteit en het vergroten van de biodiversiteit. Er zijn verschillende soorten bufferstroken met elk hun eigen regels en voordelen. In dit artikel gaan we in op de regelgeving, de voordelen en de praktische invulling van bufferstroken.

Wat zijn bufferstroken en wat is de regelgeving rondom bufferstroken?

Bufferstroken zijn stroken die tussen een waterloop en aangrenzend landbouwperceel liggen, beginnend vanaf de insteek van de sloot. Er zijn verschillende soorten bufferstroken, waardoor er verschillende regels zijn voor wat wel en niet mag op een bufferstrook. In het algemeen geldt in ieder geval dat je op een bufferstrook nooit bemesting, chemische gewasbeschermingsmiddelen of biociden mag gebruiken. De regels voor het gebruik van verschillende bufferstroken zijn als volgt:

  1. Op bufferstroken van conditionaliteit (GLMC) 4 en 10 mag je beweiden, maaien en oogsten. Alle gewassen zijn toegestaan op deze bufferstroken. Op een teeltvrije zone mag je ook weiden, maaien en oogsten. Maar je mag daar niet alle gewassen telen. Het gewas op de bufferstrook moet altijd anders zijn dan de hoofdteelt, behalve bij gras.
  2. Als je een bufferstrook als niet-productieve landbouwgrond gebruikt, mag de bufferstrook ook niet beweid, gemaaid* of geoogst worden. *Een kruidenmengsel mag wel worden beheerd op de bufferstrook, zodat je wel kunt maaien en afvoeren of maaien en het maaisel kunt laten liggen. Op deze bufferstroken zijn alle gewassen toegestaan.
  3. Een bufferstrook kan ook worden ingezet als eco-activiteit. In dat geval gelden deels dezelfde regels als bij voorgaande bufferstrook. De bufferstrook mag niet beweid, gemaaid* of geoogst worden. *Een kruidenmengsel mag wel worden beheerd op de bufferstrook, zodat je wel kunt maaien en afvoeren of maaien en het maaisel kunt laten liggen. Echter dien je je in dit geval te houden aan de gewassen die op de lijst staan voor eco-activiteiten.

Bufferstroken – Alles wat je moet weten over bufferstroken binnen het GLB vanaf 2023 | DLFNaast de activiteiten die wel en niet zijn toegestaan op de stroken, zijn er ook regels voor de breedte. Het type waterloop bepaalt de breedte van de bufferstrook. Er zijn vijf typen waterlopen: Ecologisch kwetsbare waterlopen, Kader Richtlijn Water (KRW) waterlopen, KRW watervoerende sloten van maximaal 10 meter breed, overige waterlopen en droge sloten.

Wanneer een ecologisch kwetsbare waterloop grenst aan een landbouwperceel, moet er eerst een bufferstrook op de rand van het perceel liggen. Deze bufferstrook moet 5 meter breed zijn. Als de bufferstroken van dat topografische perceel meer dan 4% van het oppervlak beslaan, mag de breedte soms worden teruggebracht. Als de bufferstroken na de eerste berekening nog steeds meer dan 4% van het oppervlak beslaan, mag de breedte soms nog verder worden teruggebracht. Of de breedte mag afwijken van de hoofdregel, ligt aan het type waterloop. Bij een ecologisch kwetsbare waterloop mag de breedte nooit worden teruggebracht. In de tabel hieronder vind je een overzicht van de verschillende typen waterlopen en de bijbehorende breedtes van de bufferstroken.

Tabel 1: Type waterloop en bijbehorende breedtes van bufferstroken

Type waterloop

Hoofdregel

1e berekening >4%

2e berekening >4%

Ecologisch kwetsbare waterloop

5m

5m

5m

KRW* waterloop

5m

3m

3m

KRW* watervoerende sloot van max. 10m breed

5m

3m

1m

Overige waterloop

3m

1m

0,5m

Droge sloot

1m

1m

1m

*KRW: Kader Richtlijn Water

Mestwetgeving en beheerpakketten bij bufferstroken

Als je bufferstroken aanlegt, is het belangrijk om rekening te houden met de mestwetgeving. Bufferstroken gaan namelijk ten koste van je mestplaatsingsruimte en de huidige regels van de mestwetgeving gelden ook voor teeltvrije zones. Bovendien gelden er specifieke regels als je deelneemt aan het GLB én het ANLB (Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer). Zo zijn er bepaalde beheerpakketten en activiteiten die je niet mag uitvoeren op bufferstroken. De volgende beheerpakketten zijn bijvoorbeeld niet toegestaan op bufferstroken: ruige mest (7A), bodemverbetering (39B en C), beperking chemische onkruidbestrijding op grasland en bouwland (55A en B).

Daarnaast zijn er ook activiteiten die niet zijn toegestaan op bufferstroken. Zo mag je niet bemesten met ruige stalmest (A06), geen chemische onkruidbestrijding gebruiken op meer dan 10% van de oppervlakte (A07) en moeten gewasresten (zoals maaisel en stro) binnen een bepaalde periode na aanbrengen ondergewerkt worden (A30).

Mogelijkheden voor kruiden op bufferstroken

Kruiden zijn een interessante optie voor bufferstroken omdat bemesting, chemische gewasbescherming en biociden niet zijn toegestaan. Kruiden binden stikstof en hebben daardoor minder stikstofbemesting nodig. Bovendien dragen ze bij aan de biodiversiteit. DLF heeft twee mengsels ontwikkeld voor gebruik op bufferstroken: DLF BufferMix voor langs bouwland en MultiMax voor langs grasland.