Doordachte mengselkeuze maakt het verschil

Hoe komt de grasmat de natte winter uit? Een rondje door het land is daarvoor leerzaam; zowel onder als boven de grond zijn in het vroege voorjaar verschillen te zien tussen grassoorten. Zelfs bij de jonge grasmat van de familie Van den Bosse uit Kerkwerve.

Zie je hoe lang de wortels hier zijn? Ik denk wel 40 centimeter. Die lange wortels zijn een typische eigenschap van de grassoort festulolium.’ Met de punt van zijn zakmes wijst Frank de Dobbelaere de haarfijne grasworteltjes aan in het grondmonster dat hij stak in het weideperceel van Ko en Bart van den Bosse uit Kerkwerve. ‘De grond is nat, maar zie je hoe mooi rul de klei is?’, vervolgt De Dobbelaere, ruwvoerspecialist bij DLF, als hij de grond tussen zijn vingers rolt. Vader en zoon Van den Bosse kijken en voelen met interesse mee. Als De Dobbelaere vervolgens een grondmonster steekt in het naastgelegen stuk grasland, waarin Engels raaigras de overhand heeft, worden de verschillen tussen grassoorten meteen duidelijk. ‘Hier stoppen de wortels bij 15 tot 20 centimeter’, laat De Dobbelaere zien. ‘Raaigrassen wortelen wat minder diep. Dat verschil zie je in droge periodes echt terug, omdat grasmengsels met festulolium langer groen blijven en doorgroeien.’

Diepe beworteling maakt festulolium droogtetolerant | DLF

Ganzenschade noodzaakt hoge productie

De Dobbelaere maakt eind februari met vader en zoon Van den Bosse een rondje door het grasland, een farmwalk. De familie Van den Bosse houdt op de lichte zeeklei van het Zeeuwse Kerkwerve 170 melk- en kalfkoeien op 63 hectare. De zavelachtige grond is 18 procent afslibbaar. Daardoor leent deze grond zich ook prima voor akkergewassen zoals uien en aardappelen. Niet voor niets werkt Van den Bosse samen met een akkerbouwer, waardoor ze de grasmat gemiddeld elke vier tot vijf jaar scheuren. ‘Door deze samenwerking kunnen we gemakkelijker onze mestafzet regelen en houden we ook een productieve jonge grasmat’, legt Bart uit. ‘Vanwege onze intensieve bedrijfsvoering is een hoge gewasproductie belangrijk.’ Zijn vader Ko vult hem aan: ‘We missen grote delen van de eerste snede, omdat ganzen en smienten deze opvreten. We krijgen daarvoor weliswaar een vergoeding, waarvan we bierborstel en perspulp aankopen, maar een hoge ruwvoerproductie per hectare is hier echt nodig.’
In het land is duidelijk zichtbaar hoe groot de ganzenschade is. Dicht bij de stal en de sloot durven de ganzen niet te komen en staat al een weidesnede, maar even verderop is de grasmat kaal en verraden veertjes en ganzenpoep de schuldigen.

Smakelijkheid bepaalt opname

Van den Bosse zaaide achter de stal twee verschillende grasmengsels. Duidelijk zichtbaar is dat ganzen kieskeurig zijn in hun graskeuze. ‘Ze vreten het mengsel TetraMax, met daarin alleen Engels raaigras, tot de grond toe af, terwijl ze het mengsel PowerMax, met daarin festulolium, meer laten staan. Hoe kan dat?’, wil Ko weten. De Dobbelaere legt uit dat het mengsel PowerMax is samengesteld op productiviteit en minder op smakelijkheid. Maar ingekuild of voor het voerhek vreten de koeien het graag. ‘Op Schiphol zaaien ze typische rietzwenkgrassen om ganzen te weren. Het gras is voor ganzen wat lastiger te verteren en ze vinden het minder lekker’, antwoordt De Dobbelaere. ‘Festulolium is een kruising tussen rietzwenkgras en raaigras. Graskwekers zijn er via veredeling in geslaagd om de kwaliteit en verteerbaarheid van festulolium te verbeteren en de productie te verhogen.’
Het verschil in productie tussen festulolium en Engels raaigras kan volgens De Dobbelaere oplopen tot drie ton droge stof per hectare per jaar. ‘Omdat jullie veel maaien, de grasmat snel vervangen en een hoge productie nastreven, zou ik mengsels met festulolium blijven inzetten.’

Kwaliteit grasland beoordelen na de winter | DLF

Witte klaver op de kopakkers

Een jaar geleden veranderde de familie Van den Bosse van melkafnemer, waarna weer gestart werd met weidegang. ‘De koeien waren acht jaar niet buiten geweest, ze moesten leren grazen’, legt Bart uit. ‘We houden het daarom simpel met standweiden op twee percelen van 6 hectare en vanaf half april beginnen we met stalvoeren. Van veel vers gras in de koe kun je goed melken.’ De productie ligt met ruim 10.000 kg melk en 4,50 procent vet en 3,55 procent eiwit op een hoog niveau. ‘We willen vooral veel voer per hectare om zo efficiënt mogelijk te melken’, reageert Bart als het drietal door een ander perceel loopt dat twee jaar geleden werd ingezaaid. De Dobbelaere prikt met een weerstandsmeter in de grond om eventuele storende lagen op te sporen. Ko wijst op de veelvuldig aanwezige klaverplantjes. ‘Dat is rode klaver. We mengen zelf 5 kilo klaver per hectare door het mengsel heen. Op de kopakker zaaien we witte klaver, dat kan er beter tegen als je er vaker overheen rijdt.’ De Dobbelaere knikt goedkeurend. ‘Witte klaver is standvastiger en door zelf het klaverzaad toe te voegen voorkom je ontmenging. Het klaverzaad is kleiner dan graszaad en goed mengen is belangrijk.’
Klavers zaaien scheelt stikstofbemesting bij Van den Bosse. Bart houdt er rekening mee dat klaver 100 kg stikstof per hectare bindt. Eind februari is door de vele regenval nog geen drijfmest uitgereden. ‘Normaal geven we zo vroeg mogelijk 35 kuub en zouden we nu een gift van 350 kilo KAS-zwavel geven voor de eerste snede. Maar we moeten nog even geduld hebben’, aldus Bart.

Herinzaaien in de nazomer

Ondanks de natte winter ligt de grasmat er prima bij. Het perceel werd vorig jaar zes keer gemaaid, waarbij het ook een aantal keer werd benut via stalvoeren. ‘De koeien vreten de rode klaver prima aan het voerhek’, zo is de ervaring van Bart. De Dobbelaere vraagt naar het bouwplan waarin ook 20 hectare mais en een hectare voederbieten een rol spelen. ‘Vorig jaar haalden we 120 ton bieten van het land. Het is vanwege die hoge opbrengst al zes jaar een vaste waarde in het rantsoen’, aldus Bart. ‘Na het scheuren van het grasland zetten we het in voor aardappelen, uien of mais. Als we het weer inzaaien, willen we uien als voorvrucht. Die gaan er in de zomer uit, zodat we op tijd gras kunnen inzaaien.’ Eenmaal terug op het erf neemt De Dobbelaere de mengselkeuze nog eens door. ‘Een hoge productie per hectare en volop maaien. Dan past PowerMax nog steeds heel erg goed’, aldus De Dobbelaere. ‘En voor het weideperceel past een mengsel met diploïde, goed verteerbare Engels raaigrassen in de vorm van MelkMax Diplo of MelkMax Timo vanwege de smaak. Als je doordachte keuzes maakt in je mengsels, zie je dat echt terug in het land. Ook in het vroege voorjaar.’

Kwaliteit grasland beoordelen na de winter | DLF

Dit artikel is op 22 maart 2024 verschenen in VeeteeltGRAS. Tekst en foto's zijn geproduceerd door de redactie van VeeteeltGRAS.