Sinds 2015 maakt een aantal hectare luzerne deel uit van het bouwplan van de familie Van der Steen. ‘We zijn ermee gestart toen de teelt van een derde gewas een voorwaarde werd voor de vergroeningseisen’, zo vertelt Wilion van der Steen uit het Noord-Brabantse Roosendaal. Samen met zijn vrouw Cécile en hun zonen Walter en Willem verzorgen ze 270 koeien en 90 hectare zandgrond. ‘Ik kende het gewas van mijn zus die in Canada woont. Wij boeren hier op zware zandgrond, waardoor ik dacht dat het ook bij ons succesvol zou kunnen zijn.’
Afgelopen jaar verbouwden ze zeven hectare luzerne, naast mais en gras. ‘Luzerne start later met de groei dan gras, het houdt echt van warmte. We maaien luzerne daarom pas voor het eerst wanneer we de tweede snede van het gras maaien. Maar daarna maaien we het gewoon steeds mee met de maaironde van gras’, zo legt Walter van der Steen uit. ‘We schudden het niet, maar harken het een dag na het maaien bij elkaar, waardoor het net zo droog als het gras in de gezamenlijke kuil komt.’
Van der Steen startte met luzerne vanwege wetgeving en dat is ook de reden dat er nu een toenemende interesse is voor het vlinderbloemige gewas, zo weet Lieke Luiten. De ruwvoerspecialist van DLF krijgt veel vragen over de teelt en omdat naast akkerbouwers nu ook melkveehouders luzerne overwegen omdat het veel punten en daarmee geld oplevert voor de nieuwe ecoregeling bij de deelname aan het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). ‘Luzerne staat vanzelfsprekend ook op de lijst met stikstofbindende en eiwitrijke gewassen binnen het GLB’, zo legt ze uit. ‘Luzerne legt zelf stikstof vast, maar heeft meer voordelen. Zo kan het goed tegen droogte dankzij de diepe beworteling en is het erg eiwitrijk. Maar de teelt moet je wel akkerbouwmatig benaderen en dat begint al bij een goede pH-waarde van de bodem.’
Voor zandgrond is deze minimaal 5,5, zo weet Wilion van der Steen, die ook de diepe beworteling kan beamen. ‘Als we het luzerneperceel na vier, vijf jaar scheuren, verbazen we ons elke keer weer over het dikke wortelpakket dat je tegenkomt. Dat zorgt voor extra humus in de bodem, waar de volgende teelt – bij ons is dat mais – ook weer van profiteert.’ Na vier tot vijf jaar daalt de opbrengst, waardoor vernieuwing noodzakelijk is, zo is de ervaring bij Van der Steen. ‘Je moet niet onnodig op het perceel rijden, luzerne is een gevoelig gewas. Je ziet dat op de kopakkers de opbrengst al snel daalt. We overwegen om op de kopakkers gras te telen, zodat het land ook daar productief blijft.’
Over de opbrengst is Wilion tevreden, hij verwacht dat die niet minder is dan die van gras. De bemesting wijkt wel af van gras; stikstof haalt luzerne voor een groot deel uit de lucht, maar het heeft wel kali nodig. ‘We geven in het voorjaar 30 kuub mest en daarnaast jaarlijks nog 150 kilo kali 60’, aldus Walter.
‘Die hoge opname van kali maakt luzerne overigens ongeschikt voor het rantsoen van de droge koeien in verband met melkziekte.’ Luzerne groeit in het voorjaar traag waardoor bij nieuw ingezaaide stukken de onkruiddruk toeneemt. DLF heeft daarom een mengsel waarin zowel luzerne als verschillende klaversoorten zitten. ‘Dit mengsel met de naam LuzerneMax heeft vanwege de inkarnaatklaver een snellere beginontwikkeling en zorgt voor een dichtere zode, waardoor onkruiden minder kans krijgen. Daarnaast is witte klaver minder gevoelig voor betreden van het gewas met trekkers. Dat is een voordeel op de kopakkers, waar de luzerne het wat moeilijker heeft.’, zo legt Lieke Luiten uit.
Voor de familie Van der Steen lijdt het geen twijfel dat ook dit jaar luzerne deel blijft uitmaken van het bouwplan. Walter: ‘Het telt mee in het GLB, maar ook lange wortels en het extra eiwit in de kuil zorgen ervoor dat luzerne naast mais en gras een mooie aanvulling is in het bouwplan.’
Dit artikel is in maart 2023 verschenen in het vakblad Veeteelt